In Delft lijkt het stadsbestuur de laatste jaren keuzes te maken die bij veel inwoners en ondernemers in het verkeerde keelgat schieten. Terwijl er serieuze problemen zijn die de directe leefkwaliteit van Delftenaren beïnvloeden, zoals de slechte zwemwaterkwaliteit in de Delftse Hout en het gebrek aan een buitenzwembad, worden er tientallen miljoenen geïnvesteerd in prestigeprojecten zoals de Gelatinebrug en de Metropolitane Fiets Route, een onnodig fietspad van Delft naar Rotterdam. Dit leidt tot groeiende frustratie onder bewoners, die zich afvragen of het stadsbestuur nog wel oog heeft voor hun dagelijkse problemen en wensen. Prestigeprojecten versus praktische behoeften: Is het Delftse stadsbestuur het contact met haar inwoners verloren of is dit wellicht een bewuste keuze?

Gebrek aan verkoeling en zwemveiligheid
Een van de meest urgente kwesties is het gebrek aan een buitenzwembad in Delft. Elke zomer zoeken inwoners verkoeling in de Delftse Hout, tevergeefs, want dat water is vaak vervuild met blauwalg. Dit zorgt ervoor dat mensen hun toevlucht zoeken tot de Delftse Schie, waar zwemmen verboden en levensgevaarlijk is, vanwege de grote binnenvaartschepen. In plaats van hierin te investeren, richt het stadsbestuur zich liever op de bouw van de Gelatinebrug als onderdeel van dat fietspad naar Rotterdam, een project dat nu al op ruim €58 miljoen staat.
Het doel van dit fietspad? Maximaal 800 mensen uit de auto krijgen en laten fietsen naar Rotterdam.

De vraag die veel Delftenaren zich stellen, is of deze gigantische investering gerechtvaardigd is. Er zijn immers al minstens twee bestaande fietsroutes naar Rotterdam, die door de huidige gebruikers als prima worden beoordeeld. Waarom moet er zoveel gemeenschapsgeld worden uitgegeven aan iets dat er al is, terwijl dringende problemen zoals de waterkwaliteit in de Delftse Hout en de behoefte aan een buitenzwembad onopgelost blijven?

Prestigeprojecten versus praktische oplossingen
Het lijkt erop dat het stadsbestuur zich liever bezighoudt met prestigieuze projecten, dan met oplossingen voor de alledaagse problemen van de inwoners. De genoemde projecten zijn een goed voorbeeld van hoe er bakken met gemeenschapsgeld worden besteed, dat weinig praktische waarde lijkt te hebben voor de gemiddelde Delftenaar.

Dit roept de vraag op of het stadsbestuur er nog wel is voor de gewone man en vrouw, of dat het vooral bezig is met het uitvoeren van ambitieuze plannen, die voornamelijk de belangen van een kleine, elitaire groep dienen.

Een ander voorbeeld hiervan is de beperkte ondersteuning voor cultureel belangrijke initiatieven zoals Westerpop, dat al ruim 35 jaar een typisch Delfts festival is. Dit festival, dat altijd garant stond voor muziek voor een breed publiek, wordt niet langer gesteund door het stadsbestuur door bijvoorbeeld een slechtweergarantie, terwijl projecten zoals Lumen wel steun door garantstelling ontvangt.

Ook voor de Owee week, de ontvangstweek van nieuwe studenten, wordt wel ruim de stadsportemonnee getrokken, daardoor staat het in schril contrast met bijdragen voor activiteiten voor de gewone Delftenaar.

Deze selectieve steun voor bepaalde projecten roept vragen op over de prioriteiten van het stadsbestuur.

Gebrekkige participatie en communicatie
Een ander probleem dat regelmatig naar voren komt, is het gebrek aan participatie en transparantie bij de besluitvorming. Bij vrijwel elk ruimtelijk ordenings- en verkeersproject van dit stadsbestuur is er hevige tegenstand van de oppositie. Oppositiepartijen hekelen het gebrek aan inspraak en de gebrekkige communicatie richting de inwoners. Veel Delftenaren maken gebruik van hun inspreekrecht tijdens commissievergaderingen, omdat zij zich slecht geïnformeerd voelen of omdat ze het gevoel hebben dat hun mening er niet toe doet.

Dit versterkt het idee dat het stadsbestuur vooral haar eigen agenda volgt, zonder zich daadwerkelijk in te leven in de wensen en behoeften van de bevolking. De kloof tussen bestuur en burger lijkt hierdoor steeds groter te worden.

Ook is er grote behoefte aan een beter parkeerbeleid, vooral voor onze senioren. In het kader van het tegengaan van eenzaamheid, is het belangrijk dat senioren die buurt- en wijkcentra bezoeken, makkelijker kunnen parkeren. Echter heeft de verantwoordelijk wethouder aangegeven hiervoor niets te willen doen, met de boodschap dat senioren, die nog redelijk ter been zijn, maar moeten gaan lopen. Dit getuigt van weinig begrip voor de situatie waarin veel senioren zich bevinden en versterkt dit het gevoel dat het stadsbestuur zich vooral richt op jongere, actievere bevolkingsgroepen zoals studenten en niet op onze Delftse senioren, die vaak afhankelijk zijn van dichtbij parkeren.

Waar blijft de steun voor lokale ondernemers en initiatiefnemers (Delftse iconen)?
Naast de beperkte aandacht voor de dagelijkse problemen van de inwoners, lijkt er ook weinig steun te zijn voor lokale ondernemers en iconen. Het recente voorbeeld van Toon Paap, een bekende figuur in de historische binnenstad, wiens vrachtwagen is afgebrand, is daar een schrijnend voorbeeld van. Terwijl de verantwoordelijk wethouder aangeeft geen euro steun te willen toezeggen, worden andere, meer hoogdravende projecten met open armen ontvangen door het stadsbestuur. Dit schept het beeld dat er selectief wordt geholpen en dat niet iedereen in Delft op dezelfde steun kan rekenen.

Wat willen de Delftenaren?
Wat veel inwoners en ondernemers in Delft willen, is een stadsbestuur dat daadwerkelijk oog heeft voor hun noden. Er is een duidelijke behoefte aan praktische oplossingen, zoals bijvoorbeeld een buitenzwembad, goede en veilige zwemwaterkwaliteit in de Delftse Hout en steun voor lokale evenementen en ondernemers. Het uitgeven van miljoenen aan prestigeprojecten, zoals de Metropolitane Fiets Route met de Gelatinebrug, voelt voor velen als zinloze geldverspilling, vooral omdat de bestaande fietsinfrastructuur al naar tevredenheid functioneert.

De vraag die nu steeds luider wordt, is of dit stadsbestuur er wel echt is voor de gewone Delftenaar. Het lijkt erop dat de focus vooral ligt op grootschalige (prestige)projecten, die weinig directe meerwaarde hebben voor de dagelijkse kwaliteit van de leefomgeving van de inwoners, terwijl de echte problemen en wensen blijven liggen.

Als het stadsbestuur echt wil bijdragen aan het welzijn van de inwoners, dan moet er meer aandacht komen voor de praktische noden van de stad. Het geld dat nu wordt besteed aan prestigeprojecten zou beter kunnen worden ingezet om praktische problemen op te lossen die direct bijdragen aan de leefbaarheid en veiligheid van de stad.

Tijd voor verandering dus, voordat de kloof tussen stad en bestuur onoverbrugbaar wordt.
Alleen dan kan Delft weer een stad zijn waarin iedereen, jong én oud, zich gehoord en gesteund voelt.

Marcel Koelewijn
Hart voor Delft
Raadslid Ruimte en Verkeer