foto Koos Bommelé

Deze eeuwige optimist gaat door een zware tijd beste mensen.
Ik schrijf dit aan de vooravond van de 19e augustus.
De dag waarop ik mijn tiende chemokuur zal ondergaan. De negende was een dubbele kuur welke mij erg zwaar gevallen is. De week die volgde heeft mij aan het wankelen gebracht of ik zo’n lijdensweg nog wel kan en wil dragen.

Ik heb ernstig getwijfeld of ik zo’n beproeving nog wel kan verdragen.
Maar toch – na een week – is het weer langzaam beter geworden sindsdien. Dat deed het optimisme in deze ouwe katholieke jongen ook weer opveren.

Kortom. Ik ga morgen, de 19e augustus dus voor mijn tiende chemokuur. Ik had me betere jubilea kunnen voorstellen maar het is niet anders. Niet geschoten is altijd mis! 
Dus toch maar 2 uur aan het infuus. Nu dat ik na mijn snor, nu ook mijn haar aan het verliezen ben, valt me dubbel zo zwaar. Maar ook hier geldt: helaas het is niet anders.

Ik luister die twee uur naar een prachtwerk van de Tsjechische componist Bedrich Smetana. ‘Ma Vlast’ heet het: Mijn Land!
Degenen die mij beter kennen weten dat ik graag voorgoed naar dat prachtige Tsjechië zou willen gaan, maar mijn familie, mijn kinderen, kleinkinderen en deze ziekte op mijn leeftijd houd mij in dit verziekte land dat Nederland geworden is.

Nederland anno nu; onverdraagzaamheid, geweldsmisdrijven, levensdelicten en nu oproer in de stad. Onze gevangenissen worden al jaren voor 80% bevolkt door lichtgetinten zogenaamde Nederlanders. Juist zij, ooit binnengekomen als onze gasten, hebben zich tegen ons gekeerd. Zij zijn de racisten die onze geschiedenis verkrachten. Dit gesteund door een kleine groep linkse idioten die met roeptoeters hel en verdoemenis over het klimaat over ons uitbraken. Eerst was daar de zure regen, toen de co2 en nu de biomassaverbranding met bomen uit Amerika aangevuld met miljoenen autobanden. Het kan niet veel gekker.

Noodgedwongen mijmer ik voor me uit en luister en zie met afschuw hoe ons prachtige land zware tijden doormaakt. Scheveningen, nota bene onze mooiste badplaats waar ik ooit mijn vrouw Betty opdook was vorige week het toneel van gangsters. Steek- en schietpartijen op de pier. Het is niet te geloven. Ook hier waren het geen Friezen en Limburgers die op de vuist gingen.

De Schilderswijk, een paar kilometer van ons vandaan, daar wordt de avond en de nacht overgenomen door asociale licht getinte oproerkraaiers. Een politiechef die niet durft te benoemen wat er echt gebeurt. Het is verschrikkelijk. Nee, dit is zo mijn Nederland niet meer. Ik ben opgegroeid met andere waarden en normen. Wij waren er voor elkaar. Ik ben trots op dat ik behoor tot het touwtje-uit-de-brievenbus generatie.

Het is bijna 19 augustus. Ik ga met enig gerust gemoed twee uur aan het infuus. Ik weet dat het gek klinkt maar het is het enige wat ik kan doen. Ik zal mijn best doen twee uur lang te dromen van de Vltava de uitgestrekte wouden en de velden, van dat prachtige rustige Tsjechische land.
Na die twee uur zal ik ontwaken uit deze mooie droom en zal de nachtmerrie die Nederland geworden is zich weer snel met berichten over moord, oproerkraaiers, jeugdbendes, vernielingen en overvallen laten horen.

Ik huil over dit tot op het bot zieke land. Helaas! Ik heb hard geknokt en nog niet verloren. Het is moeilijk voor deze rasoptimist maar het wordt wel vechten tegen een tegenstander waar er maar weinigen van hebben weten te winnen.

Martin Stoelinga