Donderdag 25 september stonden er een aantal belangrijke zaken op de agenda van de raadsvergadering. Eén ervan was de financiële problemen van Delft. Een voorstel voor een enquête onderzoek naar de financiële toestand in Delft vonden de collegepartijen over het algemeen sympathiek maar hier was het echt nog te vroeg voor, riepen ze bijna in koor.
Aad Meuleman vroeg zich nog hardop af wanneer er dan wel reden is voor een onderzoek . Kortom de coalitie heeft lak aan de oppositie en men dendert gewoon door. Wat ik merk aan mijzelf is, dat ik mij echt begin te irriteren aan de meeste collegepartijen.  Bij sommige lijkt het wel of ze een brede glimlach hebben laten aanmeten bij Schoemacher.

Volgend jaar krijgt de gemeente de regie over het hele brede spectrum Jeugdzorg. Dagelijks ben ik in dit veld aan het werk. Een groot struikelblok in de politiek is, zoals ook in de media is te lezen, dat veel politici echt niet weten waar ze het over hebben. Ze stemmen op iets wat in de fractievergadering is voorgekauwd en in het partijbelang. Veel wordt er dan ook vanuit eigen referentiekader gedacht.

In Delft hebben we spreektijd tijdens de vergaderingen en voor belangrijke zaken zoals Jeugdzorg heb je dan onvoldoende tijd voor een goede discussie. Ga je over je totale spreektijd heen, dan begint de voorzitter te roepen: ‘uw tijd is op, dus graag kort houden’. Gevolg is dat belangrijke onderwerpen er doorheen gejast worden. Voor mensen die dagelijks in het Jeugdwerk zitten, zou het misschien kunnen, maar in dit geval weet ik zelf niet alles, terwijl ik dagelijks werk binnen het Jeugdwerk.

Stadsbelangen Delft heeft dan ook de nadruk gelegd op informatie richting de raad. Bij de wethouder heb ik tijdens de vergadering aangegeven, dat veel mensen de weg niet weten voor hun hulpvraag. Als antwoord krijg ik dan, dat ik ze dan maar de wethouder moeten benaderen, want die weet de weg wel. Hoe arrogant kun je zijn. Het gedrag van dit college over de tekorten neem ik niet serieus en ik geloof ook niet meer alles wat ze zeggen. Tijdens mijn eindbetoog heb ik dan ook uitsluitend de ambtenaren en de uitvoerende instanties veel sterkte toegewenst, want van dit college hoef ik niets te verwachten.

Walgelijk is het dan ook te merken hoe de grote verliezers van de verkiezingen omgaan met de oppositie, terwijl eigenlijk deze partijen in de oppositie hoorden te zitten. Een stad die aan de financiële afgrond staat, door toedoen van collegepartijen die al jaren de scepter zwaaien in Delft, zou je verwachten dat deze partijen eens aan zelfreflectie gingen doen over hun eigen handelen in plaats van de oppositie te negeren. Veel zaken worden geheim verklaard, maar één ding niet. Dat is dat een grote meerderheid van de bevolking graag een onderzoek wil naar de financiële positie van Delft. Want uiteindelijk betalen onze inwoners de rekening.

Misschien moeten we eens gaan nadenken over een referendum over dit onderwerp. Hierbij geldt dan ook de spreuk: ‘niet linksom dan maar rechtsom’. Gezien de verhoudingen tussen oppositie en college partijen zou dit geen gek idee zijn, want dan kunnen we ook eens tussentijds zien hoe de bevolking van Delft over dit college denkt.

Stadsbelangen Delft
Bram Stoop